In haar video van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed over de conventie van Faro zegt Michaëla Hanssen 'het idee is om erfgoed terug te geven aan de burger'.
Super goed! Zet me af bij Paleis Het Loo, dan kies ik de slaapkamer van mijn keuze. Maar ik ben er vrij zeker van dat een koninklijke logeerpartij niet is wat ze bedoelde. Het paleis heeft waarschijnlijk niet voor elke Nederlander een slaapkamer en ik ben niet van plan om mijn vorstelijke hemelbed met iemand te delen.
Erfgoed als 'middel tot een doel'
Dus waar is Michaëla precies op uit? Hoe geven we erfgoed terug aan de burger? Het is een vraag die me doet denken aan recente nieuwsberichten met boze menigten die rond standbeelden met koloniale connecties slenteren. Beelden van 'het grote en goede' waar een jaar of wat geleden niemand een tweede blik op wierp. Maar plotseling zijn ze een integraal onderdeel geworden van de identiteit van één persoon, terwijl iemand anders vastbesloten is om ze te zien afbreken. Gaat deze strijd echt om standbeelden? Of over iets veel groters? Beelden uit de koloniale tijd – samen met Zwarte Piet, schilderijen van naakten en afbeeldingen van slaven op de ceremoniële koets van de Nederlandse monarch – lijken symbolen te zijn geworden in een strijd om de Nederlandse identiteit. Het is erfgoed als een middel om een doel te bereiken, een middel om sociale doelen te bereiken... en dat brengt ons terug bij de Faro Conventie!
Gebouwen die ertoe doen
Maar hoe zit het met erfgoed dat robuuster en duurzamer is? Hoe geven we gebouwd erfgoed terug aan onze burgers? Inspiratie vond ik in een idee van Gertjan de Boer, beleidsmedewerker cultuurhistorie gemeente De Ronde Venen.
Toen de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed mij vroeg voor twaalf interviews, was hij de eerste die ik belde. Gertjan is van mening dat we, vaak zonder dat we het door hebben, allemaal iets met gebouwd erfgoed te maken hebben. Waarom zouden we anders naar historische steden gaan als we op vakantie gaan? Toch is het iets waar we ons mee bezig houden zonder het volledig te beseffen. Mede om onze bewustwording te vergroten is Gertjan een project gestart waarbij hij bewoners vraagt monumenten aan te wijzen voor de gemeente.
Ook hier lijkt identiteit een grote rol te spelen: mensen kiezen vaak voor een gebouw waarin ze wonen of werken of voor gebouwen uit hun eigen dorp. Wiesje, een niet-professionele erfgoedexpert voor het project, vindt dat bewoners perfect in staat zijn om gebouwen te identificeren die ertoe doen: 'We voelen een verbinding, ze hebben effect op ons.'
Ik moet toegeven dat ik me daardoor een beetje ongemakkelijk voelde: waar blijf ik als architectuurhistoricus van de toekomst? Gelukkig heeft Gertjan een paar geruststellende woorden in petto: 'Er is een professional voor nodig om te weten wat mensen over jaren waarderen.' Oef, godzijdank daarvoor! Het leven als architectuurhistoricus heeft immers een doel.
Moeten we erfgoed echt teruggeven aan de burger? Iedereen heeft al zijn eigen waardevolle gebouw, dorp of stad, of zijn eigen traditie om trots op te zijn. Erfgoed is al van ons, als we maar even stilstaan bij wat dat betekent.
Tot de volgende keer,
Alma