De pandemie bedreigt 's werelds grootste vioolbouwers in Cremona, Italië

'The Gould' een Cremona-viool gemaakt door Stradivarius, de grootste vioolbouwer. Nu ontheemd in Met Museum, New York.
'The Gould' een Cremona-viool gemaakt door Stradivarius, de grootste vioolbouwer. Nu ontheemd in Met Museum, New York. Afbeelding: Metropolitan Museum of Art Wikimedia CC 0

Het Italiaanse Cremona staat bekend om zijn vakmanschap in violen, maar nadat de stad een hotspot voor Coronavirus werd, kijkt de 500 jaar oude industrie van botteghe (Italiaans voor ateliers) naar een onzekere toekomst.

Cremonese violen staan ​​op de Werelderfgoedlijst van UNESCO en worden beschouwd als immaterieel erfgoed. De ambachtslieden uit de stad staan ​​internationaal bekend om hun unieke proces dat ze gebruiken om violen, altviolen, cello's en contrabassen te maken, waarbij ze meer dan 70 stukken hout met de hand rond een binnenmal monteren, zonder gebruik te maken van industriële materialen. De ongeëvenaarde traditie van de stad trekt al lang vioolbouwers - ook bekend als gitaarbouwers - van over de hele wereld om daar hun vak te komen uitoefenen.

Met de lockdown die vanaf maart in het land werd opgelegd, werden bestellingen in de wacht gezet of zelfs geannuleerd. Geannuleerde bestellingen betekenen dat gitaarbouwers 2-3 maanden zonder loon aan een instrument hebben gewerkt. Ze mochten niet eens naar hun botteghes gaan en achter gesloten luiken werken, wat door de ambachtslieden als "onrechtvaardig" werd beschouwd.

Om meer te lezen over de internationale concurrentie in productie en andere uitdagingen waarmee de gitaarbouwers worden geconfronteerd, log in op BBC.

Lees meer over Immaterieel erfgoed.

Doneren