Monumentenbehoud 2.0: 'Beslissingen over de financiering van natuurbehoud moeten op data zijn gebaseerd', zegt erfgoeddatabedrijf

'Als je niet weet wat voor monumenten er zijn, is het moeilijk te zien waar de financiering het meest nodig is' - Fenicks-oprichter Jan-Hylke de Jong

Fenicks rijdt rond, verzamelt data en maakt analyses van monumenten in Nederland. Wanneer zal Europa volgen? Afbeelding: Fenicks

Monumentenzorg is een van de kerntaken van erfgoedprofessionals. Maar hoe bepaal je welke monumenten meer aandacht of financiering nodig hebben? Je kunt onmogelijk door het land rijden en ze allemaal bekijken, toch? Nou, als het aan Jan-Hylke de Jong ligt – oprichter van Fenicks en diverse Erfgoedmonitors in Nederland – ziet de toekomst van het Europese monumentenbehoud er zo uit. “We hebben Nederland helemaal in kaart gebracht, nu is het tijd voor de volgende stap: Europa!”

Vraag een erfgoedbeleidsmaker wat zijn werk een stuk makkelijker zou maken, en hij zal waarschijnlijk iets zeggen over betrouwbare informatie over de staat van monumenten in zijn omgeving. Binnenkomen Fenicks: Het bedrijf van De Jong ging de uitdaging aan om uit te zoeken hoeveel monumenten er precies in Nederland zijn, in welke staat, en of er actie moet worden ondernomen om ze te behouden. “Door al deze locaties in kaart te brengen – en data te verstrekken over hun toestand, kunnen beslissingen nu op data worden gebaseerd”, vat De Jong samen.

Zijn bedrijf voorziet overheden van data over allerlei soorten erfgoed. Deze gegevens worden gebundeld publiek toegankelijke databanken: bijvoorbeeld de Erfgoedmonitor, met informatie over de staat van instandhouding en gebruik, de Groen/Blauw Erfgoedmonitor (natuurlijke en waterelementen van een monument), of de Archeologiemonitor (waar bevinden zich mogelijke archeologische vondsten en wat kan een bedreiging zijn voor deze plekken). “Er is ook de Erfgoed Energiemonitor. Het zou een grote rol kunnen spelen bij het verduurzamen van monumenten.”

Jan Hylke de Jong. Afbeelding: met dank aan Fenicks

“Door een overzicht te creëren met allerlei parameters kunnen beslissers snel zien welke soorten monumenten er zijn en waar. En of er actie nodig is.” Vroeger konden we zien hoeveel en waar er geld werd uitgegeven aan Nederlandse monumenten, maar nu kan de ‘waarom’-vraag duidelijker worden beantwoord. “Als er bijvoorbeeld een monument in slechte staat is, maar uit de data blijkt dat het helemaal niet wordt gebruikt, kun je wel twee keer nadenken als je veel geld in zo'n project wilt steken. Dat inzicht geeft monumenteigenaren en overheden een stukje rust.”

Tweesnijdend zwaard

“Eén van de redenen waarom ik me hier mee ben gaan verdiepen, is omdat ik er niet van houd dat er publiek geld wordt verspild”, lacht De Jong. Op serieuzere toon vervolgt hij: “Het viel mij op dat enkele tientallen mensen verantwoordelijk zijn voor beslissingen over een substantieel bedrag aan subsidies voor erfgoed. Met de informatie uit de monitor kunnen ze nu via data uitleggen waarom ze een bepaalde beslissing hebben genomen.” De beslissers beschikken dus over veel expertise, maar hebben nu ook zicht op hoe het monumentenlandschap eruit ziet.

Vraagt ​​u zich af wat de staat van behoud is van de monumenten in de provincie Utrecht, welke monumenten in gebruik zijn, of in welk soort plangebied ze liggen? Eén snelle blik en op basis van de data kun je veel ontdekken. Afbeelding: met dank aan Fenicks

Ongeveer zeven tot dertien procent van de monumenten verkeert in een slechte staat, zegt De Jong. "Als je echter niet zeker weet wat voor soort gebouwen er zijn en welke restauratiewerkzaamheden nodig hebben, is het een stuk moeilijker om te bepalen waar de financiering het meest nodig is."

De monitor fungeert als een tweesnijdend zwaard. “De gegevens helpen niet alleen bij het identificeren van gevallen die aandacht nodig hebben, maar ze monitoren ook de algemene toestand en leggen langzaam de lat hoger voor natuurbehoud in het algemeen”, legt De Jong uit. Hij herinnert zich een voorbeeld van een provincie die 1 miljoen euro extra financiering ontving nadat de nationale overheid de door Fenicks verzamelde gegevens had beoordeeld. “Je kunt tot in detail zien waar je een verschil kunt maken, of welke gebieden minder geld krijgen, maar op basis van de statistieken meer zouden moeten krijgen.”

700 monumenten per dag

Beslissers een goed overzicht bieden is makkelijker gezegd dan gedaan: Nederland telt zo’n 145,000 beschermde monumenten, schat De Jong. Waar te beginnen? “We zijn begonnen in de provincie Utrecht en hebben gekeken naar de staat van monumentale boerderijen. In eerste instantie probeerden we de staat ervan te beoordelen met behulp van reeds beschikbaar fotomateriaal. Dat bleek een stuk lastiger dan ik had verwacht”, herinnert de Jong zich.

Daarom besloot hij zelf elke monumentale boerderij in de provincie te bezoeken om informatie te verzamelen. “In plaats van een adviesbureau werd Fenicks meer een logistiek gericht bedrijf. We vroegen ons af: 'Wat is de beste camera om foto's mee te maken en gegevens te verzamelen terwijl je in een modderig veld werkt? Of wat is de meest efficiënte route om zoveel mogelijk monumenten te bezoeken?' Geen gemakkelijke uitdaging, maar we hebben het toch gedaan. Op dit moment kunnen we op één dag 600 tot 700 monumenten vastleggen. Dat is drie terabyte aan data.”

Het soort monumenten maakt volgens De Jong niet zoveel uit. “Wij kijken naar het ontwerp van een gebouw. Als we voor een heel specifiek of bijzonder monument een deskundige nodig hebben, kunnen we kiezen uit een grote pool van deskundigen.” Fenicks heeft inmiddels ieder monument in Nederland gedocumenteerd en controleert deze in een cyclus van vier jaar. “De staat van een monument verandert niet in een week of twee. Maar door elke vier jaar te checken, zijn de gegevens betrouwbaar.”

Door het verzamelen van gegevens over de gevel, het dak, leidingen (rood), ramen en open ruimtes (geel) en details van verf op het gebouw hebben monumenteigenaren en beleidsmedewerkers een duidelijk overzicht van een monument. Afbeelding: met dank aan Fenicks

Geen discussie

Door de focusverschuiving werd Fenicks meer een dataverzamelaar dan een data-analist. “We hebben het kwalitatieve en kwantitatieve werk uit elkaar gehaald”, legt De Jong uit. “Als wij bijvoorbeeld foto’s maken van een monument, worden deze naar onze server gestuurd. Vervolgens controleren en bewerken we ze onmiddellijk om er zeker van te zijn dat persoonlijke informatie, zoals iemands gezicht, onscherp is. Die foto's worden naar een team van dertig beoordelaars gestuurd. Zij onderzoeken en beoordelen het monument.”

Zo kunnen De Jong en zijn collega’s vrijelijk opereren, terwijl de monumenten onbevooroordeeld worden beoordeeld. “We huren zelfs een externe derde partij in om de data opnieuw te beoordelen. Er is dus geen discussie met klanten of twijfel over de objectiviteit van de data.”

De zorg voor erfgoed is per definitie een taak die de bredere gemeenschap moet dienen. Ook voor Fenicks staat de gemeenschap centraal in haar activiteiten. Het huidige team bestaat uit dertien mensen, die in elektrische auto’s door het land rijden en data verzamelen. “Ik denk dat Co2-neutraal opereren belangrijk is, zeker als je zoveel rijdt als wij”, legt De Jong uit.

De Jong heeft oog voor maatschappelijk betrokken ondernemerschap, en dat blijkt ook uit het feit dat zijn team uit een aantal neuro-divergerende mensen bestaat: “We proberen met iemands sterke punten te werken. Eén van onze fotografen heeft bijvoorbeeld ADHD. Als we hem de hele dag achter een bureau zetten, voelt hij zich ellendig. In plaats daarvan is hij voortdurend onderweg, documenteert hij monumenten en concentreert hij zich op waar hij goed in is. Eén van onze data-analisten heeft autisme en is het tegenovergestelde van zijn collega. Hij zit graag achter een computer en bladert door stapels data.”

Fenicks won zelfs een Deelnameprijs voor Werkgevers afgelopen jaar. De jury was onder de indruk van hoe het bedrijf van De Jong 'alles in het werk stelde om iedere medewerker fit te maken'.

Dus nu De Jong en zijn team heel Nederland in kaart hebben gebracht om overheden te voorzien van betrouwbare gegevens om goed geïnformeerde beslissingen te nemen, blijft de vraag: 'Wat is de toekomst voor Fenicks?'

“Het is tijd voor de volgende uitdaging: Europa!” Hij vervolgt: “Zoals ik al eerder zei, ben ik een groot voorstander van een efficiënt gebruik van publieke financiering, en ik geloof dat er veel landen in Europa zijn waar we opmerkelijk werk zouden kunnen doen met het verzamelen van gegevens. Natuurlijk werken we niet gratis, dus overheden moeten die stap zetten. Aan de andere kant kun je zelf zien hoe goed gedocumenteerde Nederlandse monumenten zijn. Ons werk voegt een aanzienlijke waarde toe voor besluitvormers en overheden.”

Maar is een klein land als Nederland niet een te grote overstap ten opzichte van bijvoorbeeld Duitsland – bijna negen keer zo groot? “We hebben ons besturingssysteem zo gebouwd dat we kunnen op- of afschalen wanneer dat nodig is. Voor mij komt het neer op het berekenen van hoeveel monumenten we moeten bezoeken en beoordelen. Of het nu 1000 of 4000 per week zijn, er is niets dat we niet aankunnen.”

De Jong sluit af met een sprekend voorbeeld: “Onlangs hebben we een onderzoek gedaan naar de provincie Groningen, waar veel erfgoed is getroffen door aardbevingen. Het lijkt zo’n grote opgave, maar met een goede planning hebben we alle 14,000 monumenten in één maand gedocumenteerd.” Nu kan iedereen in een landelijke database opzoeken hoe het met de Groningse monumenten gaat, en welke nog wat aandacht nodig hebben. Stel je voor dat over een paar jaar iedere burger in Europa hetzelfde voor zijn gebied zou kunnen doen. En nog belangrijker: iedere beslisser zou precies weten welke monumenten behouden moeten worden.

Doneren